Een extra zoete- en vroege hybride. Het is de meest geteelde extra zoete suikermais in Noord-Europa. Tasty Sweet geeft een goede hoeveelheid van kolven van kwaliteit 1 en 2. De planten zijn vrij hoog tot 170 cm en zijn goed bestand tegen wind. Zaaien: half mei. De kolven zijn zwaar en tot de top gevuld, ongeveer 21 cm lang. Het suikergehalte is hoog en de smaak is erg goed. Tasty Sweet leent zich uitstekend om machinaal geplukt te worden.
Bestemd voor: vers markt,conserven en diepvries industrie.
Een extra zoete, vrij vroege tot vroege hybride met een goede tot zeer goede opbrengst aan aantal kolven van kwaliteit I en II. Het gewas wordt vrij lang ca. 165 cm bij zaaien half mei. De kolf is zwaar tot zeer zwaar, 20-21 cm lang, goed gevuld tot bovenin. Het suikergehalte is vrij hoog en de smaak is goed.
Bestemd voor verse markt.
Een extra zoete, vrij vroege hybride,met een zeer goede opbrengst aan aantal kolven van kwaliteit I en II. Het gewas wordt vrij lang ca. 170 cm bij zaaien half mei. De kolf is vrij zwaar, ca. 20-22 cm lang, goed gevuld tot bovenin. Het suikergehalte is hoog en de smaak is goed. Sweet Sunglow F1 produceerd als Tasty Sweet F1, doch de korrel is minder grof.
Bestemd voor verse markt, conserven-glasindustrie en diepvries.
Sweet Sunglow F1 is uitstekend machinaal plukbaar.
Een extra zoete, tweekleurige, vrij vroege hybride. De kolf bestaat uit rijen gele en witte korrels. Het gewas wordt vrij lang ca. 165 cm bij zaaien half mei. De kolf is zwaar tot zeer zwaar ca. 20-21 cm lang, goed gevuld tot bovenin. Het suikergehalte is vrij hoog en de smaak is goed.
Bestemd voor verse makt.
Een extra zoete en vroegste hybride op de Nederlandse markt. Het gewas blijft vrij kort ca. 145 cm bij zaaien half mei. De kolf is vrij licht, 17-18 cm lang en goed gevuld. Het suikergehalte is vrij hoog en de smaak is goed.
Bestemd voor de verse markt.
De teelt van suikermais is op alle grondsoorten mogelijk, mits de structuur, de waterhuishouding en het vruchtbaarheidsniveau in orde zijn. Natte gronden blijven in het voorjaar lang koud en belemmeren een goede kieming en groei van de jonge plant. Verder kunnen lage temperaturen of overvloedige regen de ontwikkeling in de jeugdfase van het gewas volledig stilzetten. De soms optredende geelverkleuring van het blad lijkt op stikstofgebrek, maar verdwijnt vrij snel bij warmer weer. In de periode van enkele weken voor de bloei tot aan het begin van de vruchtzetting (juli-augustus) is de waterbehoefte van het gewas groot, namelijk 60 tot 100 mm per maand. Het profiel moet daarom diep doorwortelbaar zijn.
Suikermais kan in perspotten worden opgekweekt. Het zaad kan rechtstreeks op de perspot worden gezaait, verspenen is niet nodig. Een korte opkweek van twee weken voldoet beter dan een lange van 3 a 4 weken. Voor de opkweek in potjes wordt gewoonlijk in de eerste helft van mei gezaaid. (normaal gebruik van 4 a 5 cm perspotten) De penwortel groeit erg snel door de perspot heen. Zet ze daarom uit op plastic of direct in een plastic bak. Vanaf half mei kan men ook direct ter plaatse zaaien. Om een goede standdichtheid te verkrijgen, moeten ongeveer 800 zaden per are worden gezaaid. Bij een rijenafstand van 75 cm komt dat neer op een zaaiafstand van 16 a 17 cm. Bij de te verwachten 85% opkomst zal de standdichtheid de 6 a 7 planten per m2 dicht benaderen. Bij gebruikmaking van geperforeerd plasticfolie voor een tijdelijke afdekking kan men de kieming en opkomst vervroegen.
Voor extra zoete suikermais is fosfaat een belangrijk voedingselement. Geef daarom bij uitplanten of zaaien bij voorkeur een rijenbemesting met fosfaat. Geef de fosfaat dan op 5 cm naast de rij, en 3-5 cm onder het zaad of de perspot. Meestal is per Ha. de op deze manier gegeven fosfaatgift 60 Kg. zuivere P205 per Ha. Geeft men geen rijenbemesting dan moet men voor de grondbewerking 120 Kg. zuivere P205 per Ha. geven. Naast fosfaat geven we 150 Kg. zuivere stikstof, 100 tot 150 Kg. zuivere kali en 75 Kg. zuivere magnesium. In het verloop van de teelt zijn mangaan en borium belangrijke spoorelementen.
Bij suikermais is het niet gewenst de zijscheuten te laten zitten. Ze hebben een nadelige invloed op de groei en ontwikkelingen van de hoofdscheut. Bovendien vergroten ze de kans op een minder sterk uitgroeien van de kolf, waardoor deze uiteindelijk kleiner van stuk zullen zijn. Als de zijscheuten een lengte van 20 a 25 cm hebben kunnen ze worden verwijderd.
Teel extra zoete suikermais in afzondering van snijmais en normaal zoete mais. Wanneer extra zoete suikermais wordt bestoven door gewone mais zal de zoete smaak wegvallen. De suikermais smaakt dan gewoon naar snijmais. Snijmais en normaal zoete rassen mogen daarom niet binnen een afstand van 300 meter van de extra zoete suikermais staan. Voor een goede bestuiving moet de extra zoete suikermais minstens in een breedte van vier rijen naast elkaar geteeld worden.
Eitjes worden voor het 4e bladstadium gelegd, de doorschijnende larven beschadigen het groeipunt. De bladeren zien er rafelig uit en laten elkaar aan de top slecht los.
!! Eigenlijk is allereerst de zaadbehandeling met Mesurol van groot belang.
Het gewas op bladluis controleren tijdens de vorming van de kolven.
Rupsen kunnen de kolf flink beschadigen, gelijk bij eerste waarneming bestrijden.
Schimmelziekte die voorkomt op gronden waar veel mais wordt geteeld. op de stengel, kolven, pluimen en bladeren ontstaan opzwellingen, aanvankelijk door een grijs vlies omgeven en gevuld met zwarte brandsporen.
Bestrijding: ONBEKEND, na aantasting op het betreffende perceel geruime tijd geen mais telen.
!! DE TOELATING VAN CHEMISCHE MIDDELEN IS IN TOENEMENDE MATE AAN WISSELINGEN ONDERHEVIG, RAADPLEEG DAAROM STEEDS DE MEEST ACTUELE ADVISERING!!